Ik herinner me zo goed hoe de een-na-laatste dag van de zomervakantie vroeger voelde. Als een grote melancholische brok verdriet en weerzin: het was alweer bijna voorbij, ik moest weer naar school, we moesten weer een jaar wachten tot de volgende fantastische drie weken in Spanje. 

Wij karden altijd met een auto vol, zo snel mogelijk door het prachtige Frankrijk naar een appartement of een huis aan de kust in Spanje. Spanje dat toen nog veel leger en ongerepter was dan nu. In een auto zonder airco, beklemmende veiligheidsgordels, of getint glas. We zaten vol in de zon, reden dwars door alle grote steden bij gebrek aan rondwegen en stonden te fikken in de files voor elke péage en peaje. Eén keer duurde de reis zelfs drie dagen lang toen mijn ouders een huis hadden gehuurd in de buurt van Almería. Verder kon je niet komen op het Europese vasteland. Maar onze moeder had altijd een tas vol lekkers voorin tussen haar voeten staan, we klemden handdoeken tussen de ramen als zonwering en we hadden het beste cassettebandje aller tijden op staan: met Love Hangover en Ain’t no Mountain High Enough van Diana Ross. 

En dan het vooruitzicht: drie weken lol en gezelligheid op het strand, watermeloenen, Danone yoghurtjes in keramieken potjes, barbecues aan een riviertje in het binnenland, zwerfhonden en katjes overal en tochtjes met een speedbootje naar afgelegen stranden. Waar mijn moeder dan ook weer een tas vol eten tevoorschijn toverde. Hemels waren ze, die weken. We gingen nooit op wintersport en tussendoor hooguit een lang weekend naar Sporthuis Centrum (Center Parcs), maar daarmee was het wel klaar met de vakantievierderij. Hoe heerlijk is het nu dus dat die hemelse weken niet slechts drie weken duren maar maanden en maanden doorgaan. Die sfeer van zon en lange lome dagen, die begon al heel vroeg dit jaar. De eerste leuke gasten kregen we al in april. Sindsdien hadden we een schier onafgebroken stroom bezoekende familieleden, kennissen en leuke Franse of Spaanse gasten. Vrienden die we in Nederland alleen in de avond zagen, maakten we nu mee aan de ontbijttafel en door de dagen heen. We leerden de vrienden van onze kinderen kennen en de vrienden van vrienden. We hebben lokale biertjes geïntroduceerd bij gasten en nieuwe wijnen geproefd. Onder een verzengende zon dronken wij liters rosé bij borrelplanken, BBQ’s en drie-gangen diners. We haalden oude herinneringen op met vrienden die we jaren niet gezien hadden. We reserveerden restaurants, kanotochten, wijnproeverijen, huurfietsen en bezoeken aan kastelen en grotten. 

 We lagen midden in de nacht bij het zwembad vallende sterren te zoeken, omdat dat de enige plek was waar het niet zo heet was. We zagen vriendschappen ontstaan, telefoonnummers uitgewisseld worden onder hen die met ons aan tafel zaten, tussen de ouders van kinderen, en zelfs tussen Nederlandse en Franse stellen. We gingen rond met stukken watermeloen bij het zwembad omdat de hitte bijna niet te harden was. We hebben een reetje uit het water gered, die we er in hoorden vallen. Een ander reetje was minder fortuinlijk en die vonden we pas in de ochtend. We hebben een nachtcamera opgehangen en elke ochtend de “oogst” bekeken. Die was verrassend groot, want door de droogte kwamen alle dieren uit de omtrek uit ons vijvertje drinken. Behalve reetjes kwamen er ook dassen en vossen in beeld. 

We zagen het sappige gras veranderen in een gortdroog krokant tapijtje. Bomen vielen uit en vijgen verschrompelden. Groene bomen verkleurden naar rood en geel. Zwaluwen hapten in het zwembad naar water. We hebben in de stralende zon een markt bezocht en afgesloten met een lunch onder een parasol in de stromende regen. Dat moet vroeg in het voorjaar zijn geweest want daarna is er geen druppel meer gevallen. We hebben met het dak open gereden en onze benen verbrand aan de leren stoelen als we na tien minuten terugkwamen uit de supermarkt. We hebben een pelgrim opgehaald die ’s morgens netjes zijn route naar Santiago de Compostela was begonnen maar die na de lunch weer naar het noorden was gelopen en uitkwam op de plek waar hij die ochtend gestart was… teveel wijn of geen ervaring met digitale kaarten? Waarschijnlijk beide. Een andere pelgrim was zijn wandelstokken vergeten die hier nu in de schuur staan. We vonden achtergelaten opladers, knuffels, t-shirts en zwembroeken. 

Er checkten drie mensen uit die corona bleken te hebben. Een Nederlander moest bij thuiskomst een open hartoperatie ondergaan terwijl hij hier nog een pittige wandeling had gemaakt. Eentje voelde zich niet helemaal okee bij vertrek en bleek in Nederland ook direct afgevoerd te zijn voor een blindedarmoperatie. Ik zweer dat wij er allemaal niets mee te maken hadden. 

We stonden in de rij op de markt bij de kaasboer, de olijvenkar en de worstverkoper. Daar waar de rij staat verkoopt men de beste producten, namelijk. We namen kratten borden en bestek mee om met een grote groep een tafel te confisqueren op dorpsfeesten. We gingen uit eten op onze vrije avonden maar we waren zelden met z’n tweeën. We reden naar rookpluimen in de verte om te checken of het echt een bosbrand was. De app die we daarna installeerden kwam met zo veel zorgelijke pushberichten dat we hem maar weer verwijderd hebben. We vonden het al stressvol genoeg dat we bijna dagelijks een blusvliegtuig zagen overvliegen. 

We zouden bijna vergeten dat we tussendoor ook gewerkt hebben. We zijn inmiddels echter zo geroutineerd dat we altijd voor de lunch al klaar zijn, of we nou twee of vijf kamers gereed moeten maken. Een diner maken voor tien mensen bezorgt ons geen verhoogde hartslag meer. Zelfs een 21-diner in elkaar draaien voor een tafel vol verwende Hotelschool-gastjes vinden we alleen maar geinig. 

En zo hebben we van vakantievieren ons werk gemaakt en we hoeven nooit meer naar huis. We zwaaien iedereen uit tot ze uit het zicht verdwenen zijn en we hebben altijd een beetje medelijden: zij moeten alweer terug. Wij blijven lekker! 

Een lang zomerseizoen maakt dat je gaat verlangen naar de winter. Op dat punt zijn we inmiddels aangekomen. Nu de zoveelste hittegolf geweken is maar de temperatuur nog steeds rond de dertig graden schommelt kijken we uit naar frisse kou, wandelingen, open haard, rode wijn en rust. Het leven kan geen eindeloze rollercoaster zijn, zoals ik soms bespeur bij onze kinderen: die gaan van vakantie naar werk, naar studie, van festival A en weekend zus-en-zo naar festival B. Je moet af en toe rustig aan doen, al is het alleen maar om de tijd te hebben om terug te denken aan al die fantastische momenten in die lange mooie zomer. En dat melancholieke, dat is er nog wel een beetje zo aan het einde van het seizoen. Maar het was genoeg. En de volgende zomer begint al over een half jaar!

graag delen!